Herstelpensioenen aan burgerlijke slachtoffers

Deze pensioenen worden verleend aan slachtoffers van de oorlog 1940-1945 als herstel van schade geleden ingevolge oorlogsfeiten andere dan deze welke te wijten zijn aan het vervullen van een militaire of daarmee gelijkgestelde plicht.

Het basisbedrag van het pensioen verschilt naargelang de aantasting van de lichamelijke gaafheid, ondergaan door het slachtoffer, veroorzaakt werd tijdens of wegens hetzij de periode van dienst- en werkweigering (vrijwillige onttrekking aan verplichtingen van militaire aard en aan arbeidsverplichtingen opgelegd door de vijand of zijn agenten) of de periode R.C.B.L. (periode gedurende dewelke jonge mannen van 16 tot 35 jaar, ingevolge een oproep van de regering, een rekruteringscentrum van het Belgische leger poogden te bereiken) of de periode koopvaardij (periode dewelke de zeelieden van de koopvaardij actief deelnamen aan de oorlog 1940-1945 door de logistiek te verzekeren aan de geallieerde legers, en niet gerechtigd op grond van de op 5 oktober 1948 - wet van 07.06.1989, art. 37, & 1 - samengeordende wetten op de vergoedingspensioenen), hetzij de periode van wegvoering voor verplichte arbeid, of nog naargelang het schadelijk feit los staat van deze bedoeld in de drie vermelde categorieën.

Bovendien bekomen, binnen elk van deze categorieën, een verhoogd pensioen de geamputeerde invaliden alsook de invaliden welke een pensioen genieten verbonden aan een invaliditeitsgraad van 100% en een vergoeding wegens constante hulp van een derde persoon.

INDELING DER HERSTELPENSIOENEN VOOR BURGERLIJKE SLACHTOFFERS