Fiscale fraudebestrijding: de toekomst verzekerd

De regering voorzag extra medewerkers in hun verstrengde aanpak van de fiscale fraude. Dat besluit getuigt van de aandacht voor een eerlijke fiscaliteit. Vandaag, maar ook morgen. Want de tijdige rekrutering van 120 nieuwe medewerkers voor de Algemene Administratie van de Bijzondere Belastinginspectie (BBI) maakt een maximale kennisoverdracht mogelijk.

Een eerlijke fiscaliteit waarborgen voor elke burger en onderneming vereist een doeltreffend toezicht op de toepassing van de regelgeving. Naast algemeen toezicht bestaat ook de bestrijding van minutieus uitgewerkte fraudemechanismen. Het is aan de BBI om die georganiseerde belastingontduiking op te sporen en te bestrijden.

Vroeger deed de BBI voor nieuwe medewerkers een beroep op interne mobiliteit. Alleen ervaren collega’s die zich wilden toespitsen op de georganiseerde fraude, konden de BBI-rangen vervoegen. Dergelijke rekruteringswijze is niet houdbaar in een organisatie die snel afslankt door een golf van pensioneringen en waar maar één op de drie medewerkers wordt vervangen.

Voor het eerst was er een gemengde rekrutering: deels interne mobiliteit, maar overwegend ‘nieuw bloed’. Een uitdaging voor zowel de oude rotten in het vak als voor de nieuwkomers.

Nieuwe en meer ervaren medewerkers

Kleine details die het verschil kunnen maken in een onderzoek kunnen alleen in een geest van samenwerking worden overgebracht.

Hoe getuigt deze uitzonderlijke aanwerving van zin voor maatschappelijk verantwoord ondernemen?

Door de timing. Heel wat medewerkers van BBI gaan op pensioen en in het algemeen worden ze pas bij vertrek vervangen. Maar voor de BBI is dat geen goede werkwijze, want het betekent een te groot verlies van opgebouwde kennis.

Vervangers rekruteren die bij binnenkomst al de nodige kennis van de wetgeving hebben, kan misschien nog lukken. Maar de scheidingslijn herkennen tussen fiscale optimalisatie en belastingontduiking, en kennis verwerven van bestaande fiscale constructies en effectieve bestrijdingstechnieken is enkel mogelijk als men jarenlang zulke systemen ontrafelt. De organisatie die haar efficiëntie wil waarborgen, moet deze kennis verzilveren. Het is dus noodzakelijk die tijdig door te geven.

Gebeurt die kennisoverdracht het best persoonlijk, tussen collega’s onderling?

Absoluut. Een effectieve aanpak van georganiseerde fiscale fraude vraagt een multidisciplinaire aanpak. De beste resultaten worden bereikt als het misbruik vanuit alle fiscale invalshoeken wordt onderzocht. De grote fraudedossiers van de laatste jaren hebben dat aangetoond.

Maar niemand kan zich specialiseren in alle fiscale deelgebieden. Alleen dankzij de directe samenwerking met collega’s van andere disciplines, zijn medewerkers van de BBI alert voor bepaalde signalen die niet tot de eigen specialiteit behoren.

Kleine details die het verschil kunnen maken in een onderzoek kunnen alleen in een geest van samenwerking worden overgebracht. In de fraudebestrijding is immers niet alles zwart-wit. Er bestaat ook een grijze zone, waarmee de onderzoeker rekening moet houden.

Om het niveau van de fraudebestrijding op peil te houden, moeten de medewerkers de best mogelijke start krijgen. En die ligt in de samenwerking met ervaren collega’s. Dit geldt nog meer als die toekomstige onderzoekers van buiten de organisatie worden aangetrokken. Vooraleer een ‘echte’ nieuweling rendeert binnen de BBI, gaat daar toch al gauw twee jaar van opleiding en betrokkenheid bij lopende onderzoeken aan vooraf.

Brengen ook de ‘echte’ nieuwelingen een meerwaarde met zich mee?

Ja, absoluut. Het feit dat de nieuwe generatie in het digitaal tijdperk is grootgebracht, is zeer belangrijk. Voor hen is controles uitvoeren in een digitale fiscale bedrijfsomgeving veel vanzelfsprekender dan dat voor sommige oudere collega’s het geval is. Sommige nieuwe collega’s zijn geschoold in disciplines die voor het werk zeer gegeerd zijn, maar die vroeger zelfs nog niet bestonden, zoals datamining en de daarbij horende risicoanalyse.

Daarnaast zijn er ook tal van collega’s die de overstap naar de BBI maakten na jarenlang aan de andere kant van de tafel te hebben gezeten. Ze kennen de argumentatie van de tegenpartij dus door en door en kunnen die kennis nu maximaal in het voordeel van de BBI benutten.

En last but not least: hun gedrevenheid. Ronduit verfrissend soms en een geruststelling naar de toekomst toe.