Positieve evoluties in de eurozone

In 2012 namen de Europese overheden opnieuw diverse initiatieven om de eurocrisis te bezweren. Zo werd in oktober 2012 het European Stability Mechanism (ESM) opgericht, en werden er nieuwe afspraken gemaakt om de begrotingsdiscipline en –coördinatie te verzekeren. Aan de Spaanse banken werd hulp toegezegd en er werden principiële beslissingen genomen over een versterkt en gecentraliseerd bankentoezicht dat in een bankenunie zal resulteren. De Europese Centrale Bank van haar kant kondigde in augustus 2012 de “Outright Monetary Transactions” (OMT) aan, waarbij het onder bepaalde omstandigheden kortlopende obligaties van eurolanden kan aankopen, en dit mogelijkerwijze voor onbeperkte bedragen.

 

Bovenstaande grafiek vergelijkt de rente-evolutie van de perifere landen met die van Duitsland voor de respectieve 10-jaarsleningen. Niettegenstaande de opstoot rond het midden van het jaar, daalden de rentes van de perifere landen globaal gesproken in 2012. Sommige landen konden naar het jaareinde toe opnieuw marktfinanciering op langere looptijden in het vooruitzicht stellen, of zelfs verkrijgen. De renteverschillen met Duitsland bleven echter aanzienlijk, ook al omdat de Duitse rente nieuwe laagterecords opzocht.

Hierna worden twee concrete gevolgen van de Europese maatregelen voor de Belgische overheidsschuld besproken, met name de introductie van de “Collective Action Clauses” (CAC’s) vanaf 1 januari 2013, en de maatregelen die de zogenaamde “short selling” van overheidsobligaties en de handel in Credit Default Swaps op overheidsobligaties beperken.

1.1. Collective Action Clauses (CAC's)

Het Europese verdrag waarbij het European Stability Mechanism ingesteld werd, bepaalde dat alle landen van de eurozone vanaf 1 januari 2013 “Collective Action Clauses” (CAC’s) dienen op te nemen in de documentatie van hun nieuwe overheidseffecten met een looptijd van langer dan één jaar. Collective Action Clauses (CAC’s) zijn contractuele of reglementaire bepalingen die een akkoord over een (eventuele) schuldherschikking tussen een Staat en zijn investeerders vergemakkelijken. Een gekwalificeerde meerderheid van obligatiehouders heeft zo immers de mogelijkheid om, op een juridisch bindende wijze, een wijziging van de uitgiftevoorwaarden op te leggen aan alle overige investeerders. Zonder dergelijke clausules is het haast onmogelijk om tot een herstructurering over te gaan aangezien iedere obligatiehouder dan individueel zijn akkoord moet geven. Die gekwalificeerde meerderheid bestaat uit 75% dan wel 66 2/3% al naargelang de wijziging die doorgevoerd zou worden.

In de loop van het jaar 2012 waren de landen van de eurozone het eens geworden over een gestandaardiseerde tekst. Te sterk verschillende clausules in de overheidseffecten van de diverse eurolanden zouden immers leiden tot minder vergelijkbaarheid van de effecten en tot een lagere liquiditeit op de markt, wat men wilde vermijden.

Reeds uitgegeven overheidseffecten kunnen niettemin heropend worden na 1 januari 2013 zonder dat er sprake is van CAC’s in hun documentatie. De landen van de eurozone kwamen wel overeen om maxima in te stellen voor de uitgifte van effecten zonder CAC’s: voor 2013 bedraagt dat maximum 45% van de totale uitgiften. In de daaropvolgende jaren wordt dat percentage gradueel verminderd.

Voor België worden CAC’s opgenomen in de documentatie van de OLO’s, de EMTN Notes en de staatsbons. Schatkistcertificaten en Belgian Treasury Bills worden niet geviseerd vermits hun looptijd minder dan één jaar bedraagt. Schuldscheine komen niet in aanmerking daar het geen effecten zijn maar leningen.

De introductie van de CAC’s heeft geen merkbare invloed gehad op de rente van de nieuw uitgegeven OLO’s in 2013.

1.2. Short Selling Regulation (SSR)

In maart 2012 kwam de Europese “Short Selling Regulation” (SSR) in voege. De bedoeling van die regelgeving is om speculatieve handel in overheidsobligaties tegen te gaan. De regelgeving, die vanaf november 2012 trouwens van toepassing is in de gehele Europese Economische Ruimte, viseert specifiek 1) het zogenaamd “naakt” short verkopen van overheidseffecten door marktpartijen andere dan “market makers” (in die zin dat het niet meer mogelijk zal zijn om overheidseffecten te verkopen die men nog niet bezit en waarvoor men tevens niet over een contract beschikt dat in de levering van die overheidseffecten voorziet) en 2) het aankopen van Credit Default Swaps (CDS) wanneer men die overheidsobligaties, of activa die sterk gecorroleerd zijn met die overheidsobligaties, niet bezit.

De Europese overheden zijn immers de mening toegedaan dat deze praktijken in het verleden bijgedragen hebben tot snelle opwaartse bewegingen van rentes voor de landen van de eurozone die in moeilijkheden verkeerden.

De volumes op de markt van de CDS voor overheidsobligaties zijn beduidend gedaald, wat onder andere toegeschreven wordt aan de inwerkingtreding van deze regulering.