Economische ontwikkelingen in België en evolutie van de rentevoeten

1.1. De Belgische economie

Ondanks een verbetering van de conjunctuur in het begin van het jaar, werd 2012 globaal gekenmerkt door een verzwakking van de mondiale activiteit. De groei van het bbp wordt voor 2012 geraamd op 3,2% tegen 3,9% het jaar voordien. Meerdere factoren lagen aan de basis van deze evolutie. Er was de onzekerheid die woog op het begrotingsbeleid van de Verenigde Staten en Japan – twee landen die nochtans een positieve bbp-groei kenden van respectievelijk 2,3% en 2% - en dat had een weerslag op de vraag en de internationale handel. Bovendien hadden de opkomende economieën af te rekenen met een verzwakking en was er de crisis binnen de eurozone.

In de eurozone leidden de spanningen als gevolg van de schuldencrisis, die vooral Spanje , Griekenland en Italië trof, tot een vermindering van de buitenlandse vraag. Ook de stijging van de grondstoffenprijzen in het begin van 2012 deden in het tweede trimester van het jaar de economie krimpen. De verbetering van de financiële voorwaarden in de tweede helft van 2012, die een gevolg waren van een aantal maatregelen die de ECB reeds voordien genomen had, zoals de herfinancieringsverrichtingen op 3 jaar om de financiële sector liquiditeiten te verschaffen, alsook de aankondiging van “outright” monetaire transacties (OMT’s) onder strikte voorwaarden, konden de negatieve trend van de economie, gekenmerkt door een zwakke binnenlandse vraag, niet ombuigen. Gemeten over het hele jaar daalde het bbp binnen de eurozone met 0,6%, terwijl in 2011 nog een stijging met 1,4% genoteerd werd.

België ontsnapte niet aan deze verslechterde economische toestand. Het herstel van de economie dat men kon verwachten na de lichte opflakkering in het eerste trimester van 2012, zette zich niet door. Over het jaar werd een negatieve groei gemeten die zich vertaalde in een daling van het bbp met 0,3%. Deze lichte terugval was deels het resultaat van de slabakkende binnenlandse vraag die op haar beurt veroorzaakt werd door het feit dat het beschikbare inkomen van de consumenten in reële termen stagneerde en zij onzeker waren over de toekomst, vooral op het vlak van de werkgelegenheid. Deze evolutie werd wel enigszins getemperd door de positieve bijdrage van de netto-uitvoer.

De inflatie in ons land is in 2012 afgenomen. Gemeten op basis van de geharmoniseerde index van de consumptieprijzen daalde zij van 3,5% in 2011 naar 2,8% in 2012. Deze daling kan verklaard worden door een meer gematigde stijging van de energieprijzen.

Ondanks een aantal structurele hervormingen zoals het optrekken van de effectieve pensioenleeftijd, het aansporen van de werklozen om toe te treden tot de arbeidsmarkt via een activeringsbeleid, en de versnelde degressieve vermindering van de werkloosheidsuitkeringen, ging de werkgelegenheid in België in 2012 achteruit met 17.000 eenheden, zodat de geharmoniseerde werkloosheidsgraad steeg van 7,2% in 2011 naar 7,4% in 2012.

1.2. Evolutie van de rentevoeten

De rentevoeten bleven laag in de Verenigde Staten en gemiddeld ook in de eurozone, met uitzondering van de landen die behoren tot de periferie van de eurozone.

In de Verenigde Staten, Japan en de eurozone gold een soepel monetair beleid dat geleid heeft tot een baisse van de rentevoeten op korte termijn in het merendeel van de betrokken economieën.

In de eurozone heeft de Europese Centrale Bank (ECB) begin juli haar voornaamste leidinggevende tarieven verminderd met 25 basispunten, en dit als reactie op de vertraagde economie en de gedaalde inflatie. De rente op de voornaamste herfinancieringsverrichtingen – te weten het centraal rentetarief – werd van 1% op 0,75% gebracht, en bleef ongewijzigd tot op het einde van het jaar.

Dit neerwaartse effect op de kortetermijnrente liet zich echter in bepaalde landen van de eurozone niet voelen, wat de ECB ertoe aanzette om OMT’s aan te kondigen teneinde de adequate transmissie van het monetaire beleid te herstellen. De bovenvermelde liquiditeitsinjecties van de ECB en haar manifeste wil om alles in het werk te stellen om de euro te vrijwaren, hebben er eveneens voor gezorgd dat de kortetermijnrente ging dalen.

Op de Belgische financiële markten volgden de rentevoeten op korte termijn deze van de eurozone. Bijgevolg bleven zij bijzonder laag. Zo bedroeg de rente van de schatkistcertificaten op 3 maanden op de secundaire markt gemiddeld 0,37% in januari en 0,00% in december. In het tweede semester van 2012 werden op de 3 maanden zelfs negatieve rentevoeten genoteerd.

De rente op de interbankenmarkt bleef eveneens op een laag peil door het monetaire beleid van het Eurosysteem. De Euribor op 3 maanden ging gemiddeld van 1,22% in januari naar 0,18% in december.

Op de lange termijn bleef de rente van de referentie-OLO op 10 jaar verder zakken, namelijk van 4,11% in januari naar 2,10% in december. De spread ten opzichte van het rendement van de Duitse referentielening (Bund) op 10 jaar is in 2012 merkelijk verbeterd, meer bepaald in de tweede helft van het jaar. Terwijl deze spread eind november 2011 nog piekte op 366 basispunten, was eind 2012 het verschil geslonken tot 75 basispunten. Deze verbetering was het gevolg van een aantal maatregelen die zowel door de ECB genomen werden om de euro te beschermen, als door de Europese autoriteiten om de economie in goede banen te leiden. Ook ons land leverde een bijdrage. Zo werden inspanningen gedaan om de begroting niet te laten ontsporen, werden er structurele hervormingen doorgevoerd, en werd een begin gemaakt met de herstructurering van de financiële sector.