De wereld evolueert. Het fiscaal onderzoeksinstrumentarium ook

Over een eerlijke fiscaliteit waken vraagt de inzet van efficiënte onderzoeksmiddelen. In deze snel veranderende wereld is het actueel houden van dat onderzoeksinstrumentarium dan ook cruciaal. Een constante evaluatie en aanpassing ervan moet een uniforme, objectieve en continue aanpak van fiscale fraude garanderen.

Tot dat onderzoeksinstrumentarium behoort ook het bankonderzoek: een medewerker van de Algemene Administratie van de Bijzondere Belastinginspectie (BBI) vraagt aan een bank inzage in de bankrekening(en) van een persoon of onderneming. Dit moet een correcte taxatie toelaten, wanneer de belastingplichtige dit bemoeilijkt.

Het bankonderzoek kan betrekking hebben op zowel directe als indirecte belastingen. Naargelang de materie, verloopt het onderzoek ietwat anders.

Voor de inkomstenbelastingen bleek het instrument niet langer slagvaardig. Daarom werd de regelgeving in juli 2011 versoepeld. De BBI doet sindsdien vaker een beroep op het bankonderzoek.

Door een aantal mediagevoelige dossiers sprong dat in 2012 nogal in het oog. Men kreeg de indruk dat ‘de fiscus’ over ieders schouder meekeek en massaal inzage van persoonlijke bankrekeningen vroeg. Maar klopt dit ook?

An Deconinck

Eerste attaché CA, BBI

Door de wereldwijde economische crisis breidde deze tendens zich uit tot de strijd tegen fiscale fraude.

Wat was de aanleiding voor aanpassing van de regelgeving?

A.D.: De aanpassing kadert in de internationale en meer bepaald de Europese evolutie van de laatste jaren. Na 11 september 2001 kwam een tendens op gang naar een vlottere uitwisseling van bankgegevens dankzij een duidelijk kader. Het moest de strijd tegen het terrorisme efficiënter maken.

Door de wereldwijde economische crisis breidde deze tendens zich uit tot de strijd tegen fiscale fraude. In die internationale context bleek het niet langer houdbaar bankgegevens van de burger af te schermen.

Voor de BBI moest het onderzoekskader worden verruimd.

Hoe ziet dat kader eruit? Kan de BBI naar goeddunken bankgegevens opvragen?

A.D.:Absoluut niet. Dat kan slechts in een beperkt aantal situaties.

Ten eerste als een partnerland een gemotiveerd verzoek daartoe indient. Dat is dan een gegevensuitwisseling die geen gebruik uitmaakt voor eigen onderzoeksdossiers.

Tweede geval: het eigen onderzoek waarbij de BBI ofwel beschikt over hetzij duidelijke aanwijzigingen van fraude, hetzij over voldoende elementen om over te gaan tot een indiciaire taxatie. Dat houdt in dat de taxatieambtenaar de aangegeven inkomsten gaat rechtzetten in functie van de bekende uitgaven.

Hoe gaat zo’n bankonderzoek in zijn werk?

A.D.: Eerst krijgt de belastingplichtige de kans om de bankgegevens zelf te verstrekken. De BBI stuurt een schriftelijk verzoek en licht toe over welke gegevens ze al beschikt om die vraag te rechtvaardigen. Daarbij wijst de BBI eropdat die gegevens ze zelf die zal opvragen als geen gevolg aan het verzoek wordt gegeven.

Een bankonderzoek is een zeer strikt geregelde procedure: elke aanvraag wordt getoetst en goedgekeurd door een gewestelijk directeur. Het is dus onmogelijk om zonder enige aanleiding de bankgegevens van om het even wie te gaan raadplegen.

Het doel is steeds hetzelfde: verdoken inkomsten achterhalen zodat de fiscale toestand van de betrokkene kan worden geregulariseerd.

Begrijpt u de reacties in de media waardoor soms de indruk ontstaat dat de ‘fiscus’ ‘zomaar’ in iemands rekening gaat kijken?

A.D.: Ja en nee. De onderzoeken van de BBI zijn natuurlijk vaak mediagevoelig. Het is niet altijd evident om de gebruikte onderzoeksdaden in de juiste context te plaatsen.

Zeker niet als men de onderzoeksdaad cijfermatig gaat bekijken: dan is er een enorm verschil enorm met vorig jaar: van 135 bankonderzoeken in 2011 naar 652 in 2012. Dat oogt natuurlijk indrukwekkend.

Maar men mag niet vergeten hoe sterk dossier-gerelateerd deze cijfers zijn. Hoe complexer het dossier, en hoe meer betrokken partijen, hoe groter de kans op een groot aantal bankonderzoeken.

Iemand die niets te verbergen heeft, hoeft zich dus geen zorgen te maken?

A.D.: Inderdaad. Bovendien heeft het Grondwettelijk Hof zich al uitgesproken over het gebruik van dit onderzoeksmiddel: de balans tussen recht op privacy en het recht van onderzoek is zeer goed afgebakend.